Vierdaagse tocht door de Picos de Europa

21 juli 2017 - Picos de Europa, Spanje

dinsdag 20 juni 2017

Daar zitten we dan. Op meer dan 2000 meter hoogte, op de meest bizarre picknick plaats ooit, thee te drinken. Rond ons heen alleen kale, steile rotswanden. Naast de picknicktafel kijk je ongeveer 500 meter diepte in. Liever geen bier drinken dus, je zou maar even struikelen...

We hebben de Refugio Jermoso bereikt. Op handen en voeten. 

Vanmorgen zijn we opgestaan rond 8 uur in de Alberge La Cuesta, in Posada de Valdeón (10 euro p.p. per nacht en je kunt gebruik maken van een simpel keuken), daarna in onze huurauto (Fiatje in een busje uitvoering) gereden naar Cordinales, een klein dorpje iets verder op, circa 2 km. Hier kun je je auto parkeren op een gratis parkeerplaats, waar de wandelroutes beginnen. 

Volgens de informatie op internet, website van Anillo de Picos, duurt de klim naar de refugio Jermoso 4 uur. We hebben een beetje haast, want rond 13 uur is er onweer voorspeld. We hadden het een beetje zwaar. De stijging is steil en het is onze eerste dag. We zijn wel geoefende wandelaars, thuis op de Veluwe en in verschillende andere gebergtes (Pyreneën, Alpen, Fatras, Sierra Nevada, Kilimanjaro...) maar de eerste dag is altijd even wennen. Aan het terrein, de hoogte, warmte. Rob heeft last van zijn opgezwollen linker been en een beetje van zijn ademhaling. 

We hebben er 4 uur 40 minuten over gedaan, inclusief kleine pauzes; 5-10 min per keer, om te drinken en op adem te komen. Soms gleden we weg over de stenen/grint en soms hoorden wij het geluid van schuivende stenen van bovenaan, waarschijnlijk andere wandelaars. De route is goed aangegeven met geel-witte markeringen op de stenen. Soms moet je even stoppen en om je heen kijken naar de volgende. Wat we meteen na een paar uur klimmen doorhebben is, dat dit geen 'hiking' is meer. Als je denkt, dat je gaan 'wandelen', dan heb je het mis, hoog in de Picos de Europa! We begrijpen niet, dat ze 'gewone wandelaars' deze kant op sturen en ik heb over de terrein, de moeilijkheidsgraad en adviezen voor mensen die net als wij een huttentocht willen maken, niet veel op internet kunnen vinden. Vandaar mijn blog nu! 

Gisteren zijn we in een sportwinkel / toeristeninformatie geweest in Posada de Valdeón. Daar hebben we informatie en advies gevraagd. Dat is wat je altijd moet doen, vlak van te voren informeren over het weersverwachting, lokale mensen advies vragen die ervaring hebben in de bergen waar jij wilt lopen. Ik twijfelde over mijn schoenen. Dit is een verhaal apart (wandeling van Santiago de Compostela naar Finisterra). Mijn Hanwags hebben mij in de steek gelaten (de tweede Hanwags met dezelfde probleem), de zool liet los. Ik moest ergens hele goedkope schoenen halen, geen andere keuze, om verder te kunnen gaan. Het viel mee, dus ik waag ermee naar boven te gaan, als het daar niet nat is. Dat was het niet, het is warm en zonnig met af en toe een bui. We hebben een kaart gekocht, achteraf net te kleine schaal, 1:50 000. In de winkel hebben we een praatje gemaakt en informatie gevraagd. We zijn op onze slippers binnengekomen, ik nota bene in een jurkje en roodgelakte nagels (overblijfsel van de tangofestival in Bilbao) en de goede man stuurt ons rustig naar de Central Massief van de Picos, want dat is het mooiste gedeelte. Ik opperde, dat wij een deel van de Anillo de Picos willen doen, oftewel de Ring, dus van een berghut naar een andere. Die gaat deels ook door de Centrale Massief. De eerste klim naar de Refugio Jermoso zou steil zijn, dat wisten we, maar dat we al onze handen en voeten daarbij nodig zouden hebben, niet. Ik vraag me af, hoeveel dikke Engelsen (er waren veel van dat soort in Posada de Valdeón) deze verkoper naar de centrale massief heeft gestuurd...

Refugio Jermoso, oftewel Prachtige berghut, is vandaag verdacht leeg. Om 16:30 zijn er 7 mensen binnen en later zal niemand meer aankomen waarschijnlijk. In de bergen probeer je altijd rond 15-16 uur op je slaapplaats te zijn. We hebben ons slaapplekje gereserveerd, Rob heeft gisteren gebeld naar Jermoso.

De hut wordt (nu) bemand door drie jongens ongeveer eind twintig. De een is bezig met de reparatie van de dak, de ander is de kok en beheerder, de derde een gids. Ik weet niet of zij ook de vaste bemanning zijn. Rob vraagt hoe de hut bevoorraad wordt. Door een helikopter! Die kan echter niet landen hier, dus worden er zakken met voorraad (van 800 kg) gedropt en zakken met afval naar de heli getild. Je eigen afval neem je altijd mee, er zijn ook geen prullenbaken hier. Logisch.

Hierheen kun je echt alleen vliegen of lopen, klimmen. Wat een rust en wat een uitzicht! De geur van het versgebakken brood verspreidt zich rondom de hut. De kok bakt elke dag vers brood (zal hij eigen desem hebben?). Om 20 uur precies is er 'comida' of 'cena'. We zitten allemaal samen aan een groot tafel, twee Spaanse koppels en een Pools gezinnetje dat we al in Valdeón hebben ontmoet. Ouders en een jongetje van zes; zij zijn hierheen gekomen via een andere weg, een dorpje dat op 1600 meter hoogte ligt. We eten linzensoep met chorizo, een favoriete maaltijd niet alleen voor de pelgrims maar ook voor de montaneros. Daarna volgt lasagne, ook thuisgemaakt, inclusief lasagnebladeren. Super lekker. Ik ben al 20 jaar een vegetariër, maar deze vier dagen moet ik mijn principes opzij zetten, je eet hier gewoon met de pot mee, of niet... Natuurlijk prop ik mezelf bijna vol met de linzensoep, dan hoef ik daarna bijna niets meer. Als toetje mousse met limoensmaak. Een culinair hoogstandje dankzij deze jonge berg-kok.

Rons 21:30 gaat iedereen kijken naar de zonsondergang, dus ook wij. Inderdaad heel mooi. Rob vindt de eigen, in Nederland, mooier (:-)

Rond 23 uur liggen we in onze bedjes.

Slapen, avondeten, ontbijten en extra thee en biertjes kosten ons de volgende dag ongeveer 60 euro. 

woensdag 21 juni 2017

Om 7:30 gaat de wekker. Rob voelt zich weer helemaal goed, dus we kunnen de tocht doorzetten naar de volgende refugio, via cabana Veronica naar refugio Uriellu. De beheerder van Jermoso zegt dat dat 6 uur lopen zal zijn, we schatten zelf 7-8 uur. Het Pools gezinnetje vertrekt ook, zij willen naar Veronica lopen en daar overnachten. Wij gaan verder, want Veronica is niet bereikbaar via de telefoon en ook internet werkt hier boven niet. Goed om te weten! Je hebt bijna nergens signaal. Cabana Veronica is bedoeld als een noodvoorziening, dus we zijn er op ingesteld dat we verder zullen lopen. Volgens de informatie op internet (website van Anillo de Picos) zou de weg naar cabana Veronica 3-4 uur duren. Van Veronica naar refugio Uriellu nog 4 uur. Een Spaans stel loopt ook die kant op (en nog verder naar Cabrones zeggen ze, maar we kijken ze sceptisch aan). De beheerder legt ons we weg uit: na de derde bocht (je loopt om de berg heen en ook een beetje op en af), moeten we links aanhouden, rechts loopt ook een pad, dit pad loopt echter naar beneden. Wij moeten hier zoeken naar 'puntos rojos' om de weg naar Veronica te vinden. Onderweg halen we de Polen in en lopen verder. Inderdaad, na de derde "bocht" zien we een paadje naar beneden lopen en we gaan de rode stippen zoeken. Anders zou je zo doorlopen, naar rechts...niet goed. Het is dat je dat weet, anders zou je de rode stippen niet serieus nemen als wegmarkering. Vanaf nu goed opletten, bij twijfel links aanhouden, want we moeten langs de rechter kant van de berg omhoog. Soms moet je even zoeken naar de rode stippen, maar op zich gaat dat goed. We moeten alweer een steile stijging inzetten en af en toe ook de handen gebruiken om omhoog te komen. We komen door de eerste sneeuw-tong heen, gelukkig heb ik daar de perfecte schoenen voor (Chniese Bazaar, 18 euro) (:-)) Dit is pittig, maar we denken dat dit de enige steile stijging van vandaag is, dus we genieten van de omgeving, de avontuur, de sneeuw. We stoppen elke keer maar 5-10 minuten om water te drinken (heel belangrijk, je komt hier geen stromend water tegen!), een stukje fruit eten en door. We weten niet hoe lang we in het echt moeten lopen (de Spanjaarden nemen we niet al te serieus met hun tijd-inschatting) en we weten niet wat ons te wachten staat. Pas als we bij cabana Veronica zijn, weten we dat we halverwege zijn en hoe lang we er over doen. Volgens de website van de Anillo de picos was dit stukje lastig voor orientatie. Dat klopt. Het zijn allemaal kale grijze toppen, je ziet alleen stenen, stenen, nog meer stenen. En hier zijn ze zelfs erg scherp, ze prikken bijna door mijn zolen heen. Er wacht ons een pittige afdaling, een steile, gevaarlijke stuk met kabels. Daarma was het "gewoon doorlopen" naar Veronica, volgens de jongens in de hut. "Je loopt er zo heen!". NOT.

Toen we dachten dat dat we de steile stuk achter de rug hadden, met een paar mooie sneeuw vlaktes onderweg, toen begon het pas...Nadat we een top hebben gehaald, een bergkam waarover we heen moesten, zagen we in de verte Cabana Veronica. Maar hoe we in Godsnaam er naar toe zouden moeten lopen, dat was nog de vraag. Het leek idioot ver! Overal alleen kale bergen, grint, stenen, maar geen pad. Maar Veronica glinsterde in de zon (zij is helemaal van aluminium gemaakt) en we moesten verder. Rode stippen zoeken en ook de 'steinmenschen' volgen. Twee keer moesten we even terug, want we zagen geen rode stippen meer. Dan moet je terug naar de laatste rode stippen, anders verdwaal je! Dalen, stijgen, uitglijden over de grint/ stenen, door de sneeuw heen en weer de volgende kale rotswand opklimmen. Als we de volgende top bereiken en zien de cabana Veronica nog steeds ver weg (volgens mij even ver als een uur geleden) dan heb ik het even gehad. Ik moest zelfs even janken, om een minuut later te herstellen en een filmpje te maken (voor de nageslacht). Opgeven kan niet. Terug is inmiddels erg ver. Maar ik maak me zorgen om dat Pools gezinnetje. Dit is toch geen pad voor een jongen van zes?! Ik begrijp niet, dat de beheerder, die informatie en advies moet verstrekken, ze hierheen liet lopen! Hij had ze deze weg moeten afraden, al zijn de ouders ervaren bergwandelaars en het jongetje erg dapper. Dit is erg link! Ik vind dit onverantwoord...Ze hadden dezelfde weg terug moeten lopen en met de kabelbaan naar beneden, vreselijk dit! Ik zie ze ook nergens lopen, ik kijk steeds achterom maar zie geen mensen. We gaan door. 

En dan, na nog een halfuur lopen- op handen en voeten soms- (viel mee dus), zijn we er eindelijk! 4 uur lopen van Jermoso naar Veronica, volgens de jonge man die Veronica bemant, een normale tijd. Prima dus, vijftig plus en fit (:-) Vanmorgen zijn we om 9 uur vertrokken en het is nu 13 uur. Cabana Veronica is een hut van aluminium, met een eigen zonnepanelen om elektriciteit te krijgen. Het is nog kleiner dan ik dacht... binnen zien we 3 uitschuifbare bedplanken, samen met de jonge Spanjaard kunnen hier nog hooguit 4-5 mensen overnachten, als ze dicht tegen elkaar liggen dan... Alles is erg klein. Geen water. Die koop je in de flesjes. Ook frisdrank en bier, super koud! Hij haalt zelf met zijn rugzak alles beneden, eens in een paar dagen, en de drank koelt hij met sneeuw. Daarvoor loopt hij elke dag een paar honderd meter naar beneden. De drankjes zijn ijskoud dus en kosten 3 euro per stuk. Zwaar verdiend geld! We hebben die paar euro er voor over om een ijskoude cola te drinken. Bier is nu nog niet zo verstandig... Hier komt dus niet eens de helikopter! 

Over 20 min lopen we weer verder, nog een lange weg te gaan. Er wacht ons nog een spannend stuk naar beneden, weten we. We zien meerdere mensen lopen hier, maar die komen vanaf El Cable en lopen een klein stuk verder, dezelfde pad als wij, naar een van de toppen en dan weer terug. Vanaf het dorpje Fuente (1078m) kun je met de kabelbaan omhoog naar El Cable (1834m) en dan lopen naar H dos Rojos (2502m) of Cabana Veronica (2325m). En ook hier is het prachtig! Het weer is fantastisch, helder en zonnig. Je moet je beschermen voor de zon, die brandt hier extra sterk. We lopen dus verder, naar refugio Uriellu. We dalen en klimmen naar de kam bij H dos Rojos, op circa 2400 meter. Daarna moeten we langs een extreem steile wand naar beneden... lopen...?? Dit heet geen lopen meer hoor. Er zijn kabels en daar maken wij graag gebruik van. Liever nog zouden we ons willen zekeren, maar we hebben geen touwen e.d. bij ons. We dachten namelijk dat we gingen wandelen (:-). We doen heel voorzichtig, gebruiken de kabels om ons vast te houden en sommige stukken doen we gewoon 'abseilen'. We moeten op deze manier naar 2100 meter. Mooie ervaring hoor! Als je maar rustig doet...

Daarna zijn we blij dat we een stukje gewoon kunnen lopen, een pad kunnen volgen. Volgens de man van de cabana Veronica zouden we 2 uur over doen om naar Uriellu te komen. Ik keek hem wantrouwend aan en zei: "Dus 4 uur.". Maar ik had het mis, gelukkig. Na 2,5 uur kwam ineens Uriellu berg en de hut daaronde te voorschijn en 10 minuten later stonden we bij de deur; 16:10.

Deze refugio is wat kaler en minder goed ingericht, vonden wij. De bemanning is lang niet zo vriendelijk als bij de Jermoso hut. Geen mooie picknicktafel op de afgrond, waar je van kan afflikkeren, geen versgebakken brood...Je kunt je was ook nergens ophangen. De waard zegt dat het komt door andere regels...hier zijn we in regio León, Jermoso ligt in Cantabria. En dat we in een Park National zijn. Okay. Je mag je onderbroeken niet buiten ophangen in regio León, blijkbaar. We kopen een douche beurt. Water is duur, want ook hier is er geen stromend water uit de natuur. Voor 5 euro kun je een gevulde fles met heet water krijgen, waar een pomp aan zit, een slang en een minimalistische douchekop. We gaan lekker met ons tweeën douchen, om de beurt pompen wij en de ander sproeit. gezellig (:-) De wc's zijn de franse variant; twee voetstenen en een gat ertussen. Niet je mobieltje laten vallen! 

We drinken een biertje en installeren ons in de slaapzaal, samen met 10 anderen. Hier zijn er 3 (of 4?) slaapzalen, het is hier druk met klimmers. Echte klimmers! De beroemde en beruchte Pico de Uriellu oftewel Naranjo de Bullnes zit hier pontificaal achter de hut. Hoog en kaal en onbereikbaar. Er komen steeds meer jonge mannen met touwen aan... De kok rookt een sigaar buiten op het bankje en vertelt aan een Zwitsers stel achter in de zestig, hoeveel mensen hier al de dood hebben gevonden. Niet alleen klimmers, maar ook in de mist verdwaalde bergwandelaars, gevonden pas volgend jaar nadat de sneeuw was gesmolten. Ik had ook al van de Pool gehoord, dat hier mensen zijn omgekomen tijdens de gevaarlijke afdaling van daarnet bij H dos Rojos, maar ik heb hem verboden om dat ook tegen Rob te zeggen, anders zou die niet mee willen gaan. Denk ik. 

Nu verzinnen we, wat we de volgende dag zouden doen. We willen eerst naar de volgende refugio, Los Cabrones. De refugios hebben hier weer soms een andere naam dan op de kaart. Niet zo handig. Refugio, die iedereen Los Cabrones noemt, staat op de kaart als Refugio J.R. Lueje. Dat zal circa 2 uur lopen zijn, zeggen ze hier. Ik heb gevonden (Anillo de Picos site) dat het 3 uur lopen is. Ik houd het daar op. Daarna willen we de daling inzetten en langzaam terugkeren naar de bewoonde wereld. We willen uitkomen in Caín en dan lopen (of met een taxi) naar Cordinanes, waar de auto staat geparkeerd. We praten met andere mensen en horen verschillende adviezen aan. een groepje Spanjaarden loopt morgen ook naar Caín, we mogen eventueel meelopen, als we vroeg opstaan. Maar de leider van de groep bevalt me niet. een beetje macho mannetje, alles is volgens hem 'fasil", oftewel 'makkelijk', ook de steile daling die wij vanmiddag hebben gedaan en waar af en toe mensen doodgaan (:-) Waarschijnlijk mensen die dat erg makkelijk vonden...

We hebben besloten om morgen een 'easy day' te houden en alleen maar naar de volgende refugio te lopen, los Cabrones, om daar te overnachten. 

Avondeten: sopa de jamón (soep met ham), pollo con arriz (kip met rijst) en salade. We hebben een leuk gesprek aan de eettafel, met Tom en James uit UK, Wales. Zij gaan de Naranjo de Bulnes beklimmen. James is echter niet in orde, heeft waarschijnlijk een zonnesteek, dus doen ze morgen eerst een kleine proefbeklimming vanuit een makkelijkere kant... We lachen er samen om, de jongens vinden de macho uitspraken over 'fasil' en 'difisil' ook irritant. Er is geen makkelijke kant van deze puit van een berg! 

Donderdag 22 juni

Vannacht niet zo goed geslapen. Er was nauwelijks licht te zien door dat ene kleine raampje (Nieuwe Maan ook nog) en dat vindt Rob altijd benauwend, Ik had meer last van de slechte lucht. de slaapzaal was niet geventileerd en er sliep man of 12. We moesten er even uit, maar de gang was nog donkerder dan de kamer. We konden geen licht aandoen, blijkbaar sluiten ze elektriciteit uit 's nachts. Even de deur uit dan. Een nachtlampje app op de mobiel was een oplossing voor Rob, ik heb de deur van de slaapzaal open gelaten voor iets meer lucht. Daarna nog wat uurtjes kunnen slapen, gelukkig.

We zijn als laatste wakker, maar we hebben geen haast. Easy day. Dachten we toen...

Als ontbijt krijgen we een paar koekjes en droge crackers met jam en koffie erbij. Daar moeten we het mee doen dan. Voor onderweg hebben we nog een stukje brood uit Valdeon, chorizo, een blikje tonijn en wat müsli repen. Plus 3 liter water. Om 10 uur vertrekken we richting refugio de los Cabrones, het pad dat precies tegenover de voordeur van de hut loopt. We draaien dus letterlijk met onze rug naar de Naranjo de Bulnes. Die wordt al gretig beklommen van alle kanten. Tom en James zitten ergens aan de achterkant, die is iets toegankelijker. We zien nog hoe de schapen worden gevoerd met restjes van het eten van gisteren en het ontbijt. 

Eerst klimmen we de berg over, op de top moeten we weer handen en voeten gebruiken en er is een klein lastig stukje vlak voor de top, waar ik eventjes in paniek raakte omdat ik niet zag waar ik mijn voeten zou kunnen zetten en ik zag rob ook niet meer. Achteraf was hij juist een beter pad aan het zoeken voor mij. Daarna boven van het uitzicht genieten, een slokje water en dan weer afdalen. Steil, maar hier zijn weer kabels bevestigd waar je je aan kunt vasthouden. Doen! We kunnen er inmiddels handig mee overweg. Rob heeft meer ervaring, uit Alpen, ik sinds gisteren. Beneden een praatje gemaakt met een man die bezig is om sneeuw te laten smelten in een pannetje op het vuurtje.Hij had water nodig. Wij gebruiken de sneeuw om onze gezichten en hoofden af te koelen. Dan lopen we verder. De weg is gemarkeerd met geel-witte tekens en goed aangegeven. Hier loop je om de naaldvormige berg heen, dat 'congucha' wordt genoemd. Deze moet je aan je rechter kant houden. We klimmen en lopen over de stenen, glijden uit over de kleine steentjes, zoeken naar de gele markeringen en de steinmenschen, die ze hier 'hitos' noemen. een beetje Spaans spreken is heel handig, niet iedereen spreekt Engels. We komen een amerikaan tegen, die natuurlijk wel engels spreekt, hij vertelt dat als we over de 3e kam heen zijn, of derde keer omlaag en omhoog hebben geklommen, dan zullen we de hut zien. Het is echt aan te raden om mensen die je tegenkomt om informatie te vragen. Hoe ver is het, hoe is de weg, het terrein, hoe lang heb je gelopen, is er water onderweg...Als ze hier aan mij vragen "waar kom je vandaan?' dan bedoelen ze waar ik vanmorgen vandaan ben vertrokken en niet waar ik ben geboren, heel leuk vind ik dat. Dat andere boeit niet... De beschrijving van de Amerikaan klopt precies. Op de derde kam aangekomen, zien we tussen de stenen een gebouw staan, daar omlaag. Een foto gemaakt en gestuurd naar de kids als een zoekplaatje (Zoek de hut tussen de stenen!) Alleen de looptijd klopt niet. Mensen in de Uriellu hadden het over 2 uur. We hebben er 3,5 uur over gedaan. Op de site van de Anillo de Picos stond 3 uur aangegeven voor dit stuk, dat komt dichter in de buurt. We hebben ook rustig gelopen en veel praatjes gemaakt onderweg. Het is tenslotte een easy day, toch? Of niet...

Om 13:30 zijn we bij de refujio Jeu los Cabrones. een jong stel is daar buiten eten aan het bereiden. We lopen even de hut in en roepen "Hola!" zoals zij adviseren en het werkt. Vanaf de zolder komt een jongen van ongeveer 25 jaar te voorschijn. We vragen meer informatie over de hut en de mogelijkheden om verder te lopen, naar beneden. Toch wel, ja... Rob heeft de slaapzaal gezien. Een donkere hol, geen ramen. Daar wil hij niet in slapen. En ik wil geen nachtelijke gedoe meer. Pavus nocturno, klinkt beter. 'Muy interesante.' We overleggen even en omdat het nog zo vroeg is, beslissen we om verder naar beneden te lopen,het is mooi weer, geen onweer op komst en het is licht tot circa 22 uur. We zien wel wolken onder ons, waarschijnlijk mist, maar we zien nog geen gevaar. Volgens de waard is het 5 uur lopen naar Caín. We krijgen een advies om straks als we afgedaald zijn en bij de wei komen, de weg naar Caín te zoeken aan de linker kant en de 'bosque', oftewel de bosjes, de bomen, aan de rechter kant houden. We kijken steeds op de kaart, we weten dat we eerst, vanaf Cabrones, een steil stuk krijgen, maar daarna was het 'gewoon lopen' zei de jonge man. Ja ja, dat kennen we al...

Steik stukje valt mee, we hebben erger meegemaakt. Cabrones ligt op 2014 meter en we dalen naar 1300 meter, vlakbij boven een aantal lege huisjes, cabanos, die op de kaart aangegeven zijn als Amuesa. Voor Amuesa splitst de pad zich. Rechts loopt de pad naar Bulnes, linksaf een paadje dat ons zou moeten brengen naar Caín. Even verder loopt het pad dood. We staan in een wei, er lopen tientallen kleine paadjes, ook koeien grazen hier. Maar geen tekens, geen borden. We lopen links en laten de bomen aan de rechter hand, maar snappen nu dat dit geen voldoende aanwijzing is. Dit zijn wel de eerste bomen, hoger groeien ze hier niet, ze zijn wel een herkenbaar punt; maar ze aan de rechter hand houden is een aanwijzing dat niet precies genoeg is. We lopen zeker een uur lang te zoeken en de mist komt in de wei. Langzaam komt een deken over ons heen en we zien ongeveer 5 meter voor ons, meer niet. Ik ben moe, we hebben niets gegeten en weinig gedronken. We lopen al meer dan 7 uur aan een stuk (kleine pauzes wel). Ik struikel over mijn eigen benen, lijk wel dronken. Op een moment zie ik het even niet meer zitten en zak even. Ik ga zitten en roep naar Rob. Die roept terug dat ik niet mag opgeven en opstaan. Ik gun mezelf een halve minuut om even te balen en dan sta ik weer op. Rob roept dat ik dichterbij hem moest lopen, anders raken we elkaar ook nog kwijt. We zijn al het pad kwijt! Ik loop naar hem toe, hij heeft gelijk. "We gaan naar Bulnes, oké?" zegt hij. Een goed plan. Die weg is namelijk wel gemarkeerd. We moeten hem wel eerst vinden...in de mist...We moeten eerst de huisjes van Amuese vinden. We lopen naast elkaar en kijken om ons heen. We komen nu bij een van de huisjes, dat is alvast een plus. Maar dat betekent dat we te laag zijn, de kruising was hoger. Terug omhoog, maar je moet erg goed kijken waar je loopt, er zijn ook 'gaten' en diepe kloven hier, 'collaú'. Ineens hoor ik berichtjes binnenkomen op mijn mobiel, ik heb dus ontvangst! Na drie dagen...Ik zet even de 'locatie'aan en open Google Maps. Hij vindt ons. Inderdaad middenin een wei, maar vlakbij een pad. Het zou aan die kant moeten zijn, als we met de mobiel draaien weten we ongeveer welke kant we op moeten om het pad te vinden.  En dan ineens, alsof de God of de Moeder Natuur ons wilt helpen, trekt de mist heel even weg en schijnt de zon. Alsof iets of iemand even de gordijn open doet. Rob ziet aan de overkant van de kloof (ja, daar staan we dichtbij, ca 3 meter, oeps) een pad lopen! "We moeten er snel heen", zeg ik, "voordat de mist weer terug is!" Dit is een echte padvinderij...En ja, een minuut (of minder) later staan we weer in de mist, maar wel op het pad. We weten ook welke richting we moeten  lopen. Het is al 18:00 uur. We lopen voorzichtig vooruit en kijken hoopvol rond. "Een geel-witte teken!" roep ik een paar meter verder. "Echt waar? Je krijgt een biertje van me!". "nou, eerst een slokje water... ik heb mezelf verboden te drinken voordat we het pad hebben gevonden...nu mag ik!"

Want we hebben niet zo veel water meer. Maar nu we weten dat we onderweg naar Bulnes zijn, een dorpje dat op circa 700 meter ligt, zijn we al bijna gered. Nu nog opletten dat we het pad niet weer kwijtraken, onze voeten niet verzwikken of benen breken (het zijn nog steeds veel stenen en veel dalen, heel vermoeiend). We hebben nog maar minder dan 1 liter water, voor een nood-overnachting niet genoeg. Mijn chinese schoenen voor 18 euro beginnen op te raken, ik voel de stenen door de zolen heen. Ik probeer te stappen op gladde stenen en stukje met gras en grond. Het wordt steeds meer grond en groen. Zo fijn om weer grond onder je voeten te voelen (:-) Rob kijkt steeds op de hoogtemeter op zijn mobieltje, of we al in de buurt zijn. We komen in een groene oase van varens, gras, kleine bomen die zich in de mist aftekenen en voelen een apart soort rust en kalmte. "Zo ziet het eruit in het paradijs, denk ik" zegt Rob. De gele markeringen zijn goed zichtbaar in de mist, ze geven ons steeds de bevestiging dat we op een goede pad zitten. En als we dan ook nog bij een 'fuente' aankomen, stromend water, dan weten we dat het goedkomt met ons. Rob roept dat we gered zijn en gulzig drinken wij uit de bron en vullen onze flessen, allemaal, voor de zekerheid. We zijn op circa 800 meter, dus dan zijn we dichtbij Bulnes, toch? Maar ja, je weet maar nooit in de bergen. Een kilometer verder komen er hekken, de eerste tekens van de civilisatie dus. Niet zo vriendelijk maar begrijpelijk, komen we ook een stuk schrikdraad tegen waar we voorzichtig overeen stappen om verder te kunnen gaan. En dan komen we bij de eerste huizen. We zijn blij als kleine kinderen en terecht. Gelijk de tweede huis blijkt een bar te zijn. !9:30. EEn bar! Hoe is het mogelijk? We nemen een biertje (ik had al een te goed) en Rob verteld ons verhaal aan de barman. Die is niet zo onder de indruk, lijkt. Maar hij kan ook eten laten maken door zijn vrouw, de kokkin, dus we bestellen ensalata mixta, ons favoriet in Spanje, patates en huevos . Salade, frietjes en spiegeleieren. Het smaakt heerlijk! De barman Alberto adviseert ons een klein hotelletje, de albergue hier in Bulnes is niet zo schoon, weet hij. De eigenaren zijn bejaard en kunnen het niet meer bijhouden. Rob vraagt de telefoonnummer en belt meteen om te reserveren. Alberto neemt het ook nog over, om in zijn Spaans duidelijk te maken dat er gasten aankomen. Ze hadden nog één kamer over...

Een uur later staan we in een kamertje met twee aparte bedden, schone handdoeken en een warme douche.

"Misschien zijn we wel doodgegaan daar boven in de mist en op een of andere manier zijn we in een paralel universum belandt. Of paradijs." denkt Rob.

In dit paradijs drinken we een fles rode wijn leeg, een uitstekende Ramón de Bilbao, limited edition, zegt de jonge barman van het restaurant die bij het hotel hoort. We nemen nog de huisgemaakte geitenkaas erbij als borrelhapje. Heerlijk! Om 23 uur liggen we moe en opgelucht in onze bedjes. We laten onze kinderen via een whatsapp weten, dat  we weer in een bewoonde wereld zijn, na 3 dagen off-line in de hooggebergte. ook heerlijk trouwens, off-line!

We slapen tot 9 uur de volgende dag.

Vrijdag 23 juni 

We ontbijten in het restaurant dat bij het hotel hoort, een paar meter verderop, bij de 'puente' , een bruggetje over het beekje dat door Bulnes stroomt. Alberto, van de bar boven in het dorp, heeft ons gisteren verteld, dat er een 'funcular', trein, dat Bulnes verbindt met een ander dorpje beneden, Camarmena. Wij willen lopen naar Caín vandaag en daar een taxi nemen naar Cordinanes, waar onze auto geparkeerd staat. We betalen voor de overnachting plus ontbijt, een fles wijn van gisteren en de geitenkaas, 65 euro. 

Een grappig dorpje, Bulnes. Iedereen heeft hier een kleine trekker voor de deur staan in plaats van een auto, want daar heb je hier niet zo veel aan. Geen goede wegen, auto's komen hier niet. 

Het zou 3 uur lopen zijn naar Caín, maar ik geloof niemand meer... Vandaag zouden we eindelijk onze 'easy day' houden, de vierde dag van onze Picos Vierdaagse, een mooie wandeling maken langs de rivier naar Caín als een afsluiter. Als we Bulnes verlaten, komen we langs het station van de 'funcular', dat eigenlijk een metro is, die door de bergen heen gaat, heel indrukwekkend. De weg naar Poncebos (wij lopen niet helemaal naar Camarmena en Poncebos, omdat we afslaan naar Caín) is goed aangegeven , op onze kaart staat die in het rood als een onderdeel van de rode route door de Anillo de Picos. We dalen naar de brug over de rivier Cares, lopen er over heen en komen op het pad naar Caín. Dit duurt 1 uur 15 minuten, net als aangegeven staan op de bordjes. 

Vanaf de brug over Cares loopt de Ruta del Cares, naar Caín door de canion van deze rivier. Het is totaal 12 kilometer lang en makkelijk te lopen. Er zijn een paar stijgingen en dalingen, maar niet meer dan ca 200 meter hoogteverschil. Eerst moeten we omhoog naar ongeveer 400 m boven de rivier Cares. We lopen over een smalle pad, soms over een hangbrug of een houten plateau, met prachtige uitzicht naar de rivier onder ons en de bergen boven ons. We zien een groep gieren vliegen. We twijfelen of dit gieren of arenden zijn, op dat moment. Later in Nederland krijgen we te horen, dat ze erg veel op elkaar lijken in de vlucht, maar als ze in een groep jagen of vliegen, dan zijn het gieren, arend is meer een solist. We zien ook veel geiten die over de rotsen springen en maken acrobatische show waar ik bijna misselijk van word als ik de diepte onderin zie...

Het laatste gedeelte van de route loopt ook door een aantal korte tunnels. Dit is een goed bewandelbaar pad en heel spectaculair. Er lopen ook oudere mensen en gezinnen met jonge kinderen. En mensen op sandalen...Dat moet ik ook doen, denk ik dan, want ik kan niet meer op de chinese schoenen lopen, de stenen prikken door de zolen heen en ik heb nu echt pijn aan mijn voeten. Ik loop de laatste kilometers op mijn menorcinas, visserssandalen uit Menorca. Rob neemt mijn bagage over, zodat ik lichter loop. Dat scheelt stukken! Ik loop met een leeg rugzak en af en toe aan de hand van mijn maatje...ik heb nu echt last van mijn voeten. We hebben 6 kilometer gelopen van Bulnes naar de brug, daarna 12 kilometer. Het is inderdaad een 'easy day' voor ons, maar ik moet mijn slechte aankoop van de schoenen bezuren.

We kijken op de kaart, circa 2 km voor Caín zou de afdaling aan de andere kant van de rivier zichtbaar moeten zijn, de afdaling die wij gisteren in de mist niet konden vinden. En inderdaad. Een moeilijk zichtbaar pad kronkelt naar de rivier toe, vlak boven een piepklein (vanuit de hoogte) bruggetje, dat laatste stuk is wel erg steil! We zijn blij dat we de weg niet hebben gevonden, daar wil je niet lopen, zo eind van de dag, in de mist...

In Caín is het druk. Dagjesmensen die deze route lopen, een comida (lunch) nuttigen en daarna teruglopen of, in meeste gevallen, zich terug laten rijden. We bestellen een biertje, krijgen allebei een half liter bier net als in Tsjechië, alleen ander merk, St. Miguel. We eten een forel (trucha), een cadeautje! Vers zalmforel! Salade, patates, jamón y huevos, samen met de bier en koffie na: 24 euro. We vragen de bediening om taxi te bellen voor ons en een half uur later is er een wagon met een sympathieke man in de viertig, die ons naar de auto gaat brengen. 

Rob vertelt, voor de 5e keer schat ik, onze avonturen van gisteren. Deze man snapt dat, eindelijk. Hij kent de Picos en zegt, dat we die afdaling vanuit de andere kant naar Caín echt niet hadden willen lopen. Dit pad is niet gemarkeerd en als je de verkeerde pad neemt, dan sta je ineens een paar honderd meter verder boven een afgrond. Terug gaat moeilijk en verder kun je niet. Zo gevaarlijk! De mist heeft ons dus eigenlijk gered. De mist was gisteren niet ons vijand maar onze redding. De man zegt ook, dat we dit zouden moeten melden aan de kaartenmakers, dat we in dat gebied zijn verdwaald. Ik vind, dat de bemanning van de refujios mensen zou moeten afraden om dit afdaling te maken, als ze niet hier bekend zijn. En al zeker als er beneden al mistwolken hangen. Dat hebben wij zelf ook eigenlijk gezien, maar we zijn maar domme Nederlanders hé? We kennen deze bergen niet, het terrein en de routes.

Auto staat netjes geparkeerd in Cordinanes. We trekken onze schoenen uit; die van Rob zijn met Gortex en stinken enorm! nooit meer schoenen met GRTX! We moeten zelfs onderweg stoppen om ze in een plastic zak te stoppen en heel goed dichtmaken, want de lucht in de auto is niet te harden. We rijden met alle raampjes open en hangen allebei uit de raam, maar we zijn gewoon misselijk van de geur. Goor-tex...verschrikkelijk...

We beslissen een kleine plaats te zoeken aan de zee om nog 2 dagen uit te rusten voordat we terug vliegen naar huis. Het wordt Cuerres, hotel Villalen. Helaas geen strandweer. Maar vannacht gaan we even naar Ribadesella om iets te eten en kijken hoe ze hier de nacht van San Juan vieren. Het is altijd een feest, de Sint Jans nacht, Midzomernacht. Er worden vuurtjes gebrand, gebarbecued aan de strand, muziek gemaakt en gedanst. Om 12 uur is er dan vuurwerk en de feest gaat door tot de volgende ochtend, daarna is iedereen vrij in Spanje. 

Onze Picos Vierdaagse is hiermee feestelijk afgesloten. 

Morgen eindelijk een 'easy day'???

1 Reactie

  1. Annemarie:
    21 juli 2017
    hi Ema, heel leuk om te lezen. Wat een stoere stappers zijn jullie. En dat je het durft op zulke flutschoenen! R e s p e c t.